En nu hebben we er dus twee. Een inschattingsfoutje. Ik had
mijn wederhelft beloofd maar één zwerfschepsel in huis te halen. Meer zou resulteren
in de eenzijdige opzegging van onze 24 jarige relatie. Maar ja, wat moet je, als
je een nestje weesjes ziet dat door alle opvangcentra wordt geweigerd omdat die
overvol zitten.
Een tijdelijk onderkomen voor het kleinste en zwakste
mormeltje was de afspraak. De 30 kilo zwaardere soortgenoot adopteerde haar zonder problemen. Als honden het begrip spijt
kennen dan heeft Dutch dat nu. Hij wordt uit het niets in zijn staart of de nog
aanwezige edele delen gegrepen en moet toezien dat de door hem opgevolgde
commando's volledig genegeerd worden door de kleine nieuwe etter.
En ik? Ik ben definitief verwijderd geraakt van alle
rationeel denkende mensen en hoor in de buitencategorie van kattenvrouwtjes,
reptielenknuffelaars en hondenfluisteraars. De eerste weken stond ik in het
holst van de nacht op om het beestje naar buiten te laten. Daarna wilde mevrouw
natuurlijk niet meer slapen en krijste ze het hele huis bij elkaar. De rest van
de huisgenoten vond mij dan slapend op de bank met in mijn armen een klein
ondervoed schepseltje van nauwelijks een kilo. Inmiddels gaat het beter, maar
uitslapen is er voorlopig niet meer bij. Een godsvermogen hebben we uitgegeven
aan wormen- en parasietenkuren, vaccinaties, speeltjes en speciaal dieetvoer.
Wekenlang heb ik geprobeerd het beestje te slijten maar zo
vlak voor de vakantie was niemand geïnteresseerd.
En ondanks het feit dat ik haar geen naam durfde te geven ging ik me toch
hechten aan zo'n klein ding. Dus ging mevrouw mee naar Nederland in de hoop op een nieuw thuis daar. Een Roma
familie had het niet beter kunnen doen; een oude afgetrapte bus met drie
kinderen, twee honden en een hele hoop zooi. Rond 3 uur s'nachts ergens in
Hongarije toen de kinder- en hondenschare sliep, heb ik mijn wederhelft lief
aangekeken.
Ze heet Coco.