zondag 23 februari 2014

Wake-up-call



Het is weer zover, ik mag naar de gevangenis. Daar zie ik altijd naar uit. Dat klinkt verschrikkelijk maar voor mij is het een 'wake-up-call' uit de gouden kooi. Veel bezoek krijgen 'onze jongens' niet dus we worden altijd met open armen ontvangen. Inmiddels begint er een patroon te ontstaan. De eerste keer dat we de gedetineerden bezoeken zijn ze zonder uitzondering in heftige ontkenning. Ze hebben, echt waar, helemaal niets gedaan en zijn erin geluisd door slechte kompanen. Daarna volgt de berusting, gaan ze in de overlevingsmodus en proberen ze zo snel mogelijk naar Nederland overgeplaatst te worden. 

Het gevangenisleven stimuleert de overtreffende trap van ongewenst gedrag dat ik bij mijn kroost zie.
De snoeptrommel leeg eten en glashard beweren dat het 1 van de huisdieren was of het onmiddelijk melden als broer/zuslief iets heeft gedaan dat niet door de beugel kan. Een voorbeeld: Gedetineerden ontvangen met enige regelmaat een pakket. Als ze dat uitpakken doemen er verschillende bewakers op die ook graag een deel van de buit willen. Tocht lukt het 1 vingervlugge zwaar getatoeëerde boef om razendsnel een pakje paracetamol veilig te stellen en zelfs naar mij te knipogen zonder dat de omringende bewakers het zien. 

Een meer sinistere variant is het ontzeggen van basisbehoeften zoals een fatsoenlijke plek om te slapen en voldoende eten. Zeer consistent zijn de verhalen over half afgebakken brood, rauwe aardappelen en rondhuppelende kakkerlakken en muizen. Zonder uitzondering verliezen de heren een fors deel van hun lichaamsgewicht en de geestelijke gesteldheid wordt er ook niet direct beter op. Hoewel wij er primair zijn om de 'detentieschade' te beperken en hun zelfinzich te vergroten, vrees ik het ergste als ze na jaren 'Balkan Bajes' weer de 'normale' wereld in moeten.

Eenmaal thuisgekomen kan ik de twee werelden nauwelijks lijmen. Ik zie gewoonweg teveel dikke BMW's, rolexen en botoxhoofden. Het lukt me niet om naar een mede-moeder te luisteren die klaagt dat de pianoles, het basketbal, de toneelles en het paardrijden van haar zoon niet te combineren zijn. Als ze vraagt wat ik vandaag gedaan heb en ik naar eerlijkheid antwoord, kijkt ze me verbijsterd aan en begint over wat anders. Het moet tenslotte wel gezellig blijven.  





zondag 2 februari 2014

Museum


Afgelopen lente vroegen kort na elkaar een paar bekenden uit Belgrado wat ik van het nieuwe Rijksmuseum vond. Terwijl ik dacht dat het nog een verlaten bouwput was door een wat hoog opgelopen discussie over een fietstunnel, bleken zij speciaal daarvoor naar Amsterdam te zijn gevlogen. Als rechtgeaarde cultuurbarbaar probeer ik musea altijd zoveel mogelijk te mijden. Een natuurhistorisch museum gaat nog net maar (hedendaagse) kunst is echt niet aan mij besteed. Omdat ik mijn nageslacht niet wil belasten met mijn eigenaardigheden besloot ik samen met hen te gaan. Dat viel niet tegen. Het gebouw is prachtig gerenoveerd en deels in oude luister hersteld. Tot mijn stomme verbazing was de collectie bijna aanraakbaar. Het kroost stond dan ook met hun neus tegen de Nachtwacht zonder geëlektrocuteerd te worden, de suppoost een tiental meters verder. Na 3(!) uur vertrokken we en daarmee was het op afstand de langste tijd die we in een museum hebben doorgebracht.  

2 maanden daarna besloot ik een bezoek te wagen aan het Nationale Museum van Servië. Niet helemaal uit vrije wil maar vooral omdat het regende en mijn bezoek alle andere binnen activiteiten al bezocht had. Zelfverzekerd liep ik op de grote statige hoofdingang af, midden op het centrale plein in de stad. Daar werd ik vriendelijk doorverwezen naar een onooglijke zij-ingang. We kwamen binnen in een slechtverlichte zaal met een ouderwets loket. 1 van de 4 suppoosten stond me te woord: Ja, dit was inderdaad het museum maar wegens verbouwing was niet de gehele collectie zichtbaar. Wel hadden ze een tentoonstelling van oud-Macedonische beelden. Voor 100 dinar de man (= 90 ct) konden we al dit moois zien. Als enige bezoekers liepen we de zaal in. Het leek een conferentiezaal omdat er in het midden een veertigtal stoelen stonden opgesteld richting een groot scherm. Dat was het helaas niet: deze ene zaal was het museum. Nadere inspectie leerde dat er inderdaad een aantal schilderijen in het duister verscholen hing. In een slakkengang volgen we deze afbeeldingen van met name landschappen tot we aankwamen bij de Macedonische beelden die klaar stonden voor transport. Weer mis, dit was de expositie! Helaas was alle toelichting in het Cyrillisch en hoewel het aantal suppoosten het aantal bezoekers overtrof konden ze ons niet te woord staan in een andere taal dan Servisch.

Na 15 minuten stonden we weer buiten, een illusie armer en een ervaring rijker.