Terwijl ik dit typ wordt mijn huis ontmanteld. Ik hoor hoe onze kasten worden leeggetrokken en uit elkaar gehaald. Alles verdwijnt in grote witte dozen.
Ik ga Belgrado missen. De stad die in de winter is uitgestorven maar in de lente, zomer en herfst tot ver na middernacht bevolkt is met mensen. De ‘trophywives’ en hun rolex dragende wederhelften in de dure restaurants en clubs, de jonge stelletjes zoenend in het park omdat het in het mini-appartement van hun ouders niet kan. En natuurlijk de Roma die op hun walmende karretjes alle vuilcontainers afstruinen.
Belgrado heeft elke dag een verrassing in petto. Soms plezierig, soms helemaal niet. Het omaatje op de markt die mijn dag goed maakt met een stralende tandeloze lach en een pond extra aardbeien. De ober die mij hijgend achterna rent met mijn telefoon. De vuilniswagen die zijn lading voor mijn deur dumpt en dat uren laat liggen, de meneer die met zijn autoportier mijn auto beschadigt en vervolgens zijn forse postuur er tegenaan gooit om duidelijk te maken dat ik vooral niet moeilijk moet doen.
Hartelijkheid en hatelijkheid bestaan hier moeiteloos naast elkaar. Niet eerder heb ik zoveel bullebakken meegemaakt. Ik heb er alleen last van in het verkeer of als ze een forse vechthond aan hun zijde hebben maar ik benijd de gemiddelde Servische vrouw niet. En iedere keer als ik denk dat het niet erger kan, word ik verrast door grenzeloze vriendelijkheid of gastvrijheid. Mijn werkster die niets te makken heeft maar wel sokken voor ons gaat breien of zelfgemaakte Ajvar meeneemt, De wiskundeleraar die zo rotsvast in onze zoon geloofde dat ie dat uiteindelijk zelf ook maar deed. De pianolerares die met eindeloos geduld de liefde voor muziek bijbracht, de vriendin met een onverwoestbaar enthousiasme die ons meteen in haar armen sloot en niet meer losliet.
We vertrekken met meer dan dat we gekomen zijn: meer herinneringen, meer doorzettingsvermogen, meer vrienden, meer oog voor de zaken die er echt toe doen en met twee extra gezinsleden die ons leven kwamen binnenwandelen en niet meer zijn vertrokken.
Ik kijk uit naar Nederland waar de mogelijkheden om me te ontplooien en werk te vinden zoveel groter zijn. Ik ben ongelooflijk trots op mijn kroost dat ze zonder enige voorbereiding hier hun thuis hebben geschapen en mij nu uitlachen om mijn Nederlandse tongval als ik Engels spreek.
We gaan terug naar al de mensen die ons in Belgrado hebben bezocht de afgelopen 4 jaar. Van naaste familie, goede vrienden, buren tot oudcollega’s die ik jaren niet had gesproken. Met een boek dat onze belevenissen als Buitenlanders in Belgrado samenvat.
Vidimo se Beograd!