zaterdag 8 augustus 2015

Vidimo se


Terwijl ik dit typ wordt mijn huis ontmanteld. Ik hoor hoe onze kasten worden leeggetrokken en uit elkaar gehaald. Alles verdwijnt in grote witte dozen.

Ik ga Belgrado missen. De stad die in de winter is uitgestorven maar in de lente, zomer en herfst tot ver na middernacht bevolkt is met mensen. De ‘trophywives’ en hun rolex dragende wederhelften in de dure restaurants en clubs, de jonge stelletjes zoenend in het park omdat het in het mini-appartement van hun ouders niet kan. En natuurlijk de Roma die op hun walmende karretjes alle vuilcontainers afstruinen.

Belgrado heeft elke dag een verrassing in petto. Soms plezierig, soms helemaal niet. Het omaatje op de markt die mijn dag goed maakt met een stralende tandeloze lach en een pond extra aardbeien. De ober die mij hijgend achterna rent met mijn telefoon. De vuilniswagen die zijn lading voor mijn deur dumpt en dat uren laat liggen, de meneer die met zijn autoportier mijn auto beschadigt en vervolgens zijn forse postuur er tegenaan gooit om duidelijk te maken dat ik vooral niet moeilijk moet doen.

Hartelijkheid en hatelijkheid bestaan hier moeiteloos naast elkaar. Niet eerder heb ik zoveel bullebakken meegemaakt. Ik heb er alleen last van in het verkeer of als ze een forse vechthond aan hun zijde hebben maar ik benijd de gemiddelde Servische vrouw niet. En iedere keer als ik denk dat het niet erger kan, word ik verrast door grenzeloze vriendelijkheid of gastvrijheid. Mijn werkster die niets te makken heeft maar wel sokken voor ons gaat breien of zelfgemaakte Ajvar meeneemt, De wiskundeleraar die zo rotsvast in onze zoon geloofde dat ie dat uiteindelijk zelf ook maar deed. De pianolerares die met eindeloos geduld de liefde voor muziek bijbracht, de vriendin met een onverwoestbaar enthousiasme die ons meteen in haar armen sloot en niet meer losliet.

We vertrekken met meer dan dat we gekomen zijn: meer herinneringen, meer doorzettingsvermogen, meer vrienden, meer oog voor de zaken die er echt toe doen en met twee extra gezinsleden die ons leven kwamen binnenwandelen en niet meer zijn vertrokken.

Ik kijk uit naar Nederland waar de mogelijkheden om me te ontplooien en werk te vinden zoveel groter zijn. Ik ben ongelooflijk trots op mijn kroost dat ze zonder enige voorbereiding hier hun thuis hebben geschapen en mij nu uitlachen om mijn Nederlandse tongval als ik Engels spreek.

We gaan terug naar al de mensen die ons in Belgrado hebben bezocht de afgelopen 4 jaar. Van naaste familie, goede vrienden, buren tot oudcollega’s die ik jaren niet had gesproken. Met een boek dat onze belevenissen als Buitenlanders in Belgrado samenvat.

Vidimo se Beograd!

Schoonmaakmevrouw


Ik kreeg haar van mijn huiseigenaresse. Toen die uit haar huis trok vroeg ze of ik behalve een gouden spiegel en een spuuglelijk bijpassend tafeltje ook haar wilde overnemen. Zo gaat dat.

Ze zal ergens tussen de 45-55 jaar oud zijn. Haar gezichtskleur verraadt een stevige dagelijkse portie nicotine. Ze is stevig, sterk en niet bepaald zachtzinnig. Als ze de stofzuiger naar boven tilt hoor ik de slang tegen iedere trede botsen. Kwetsbaar porselein of elektronica is niet haar ding, er is al het één en ander aan kostbaar spul gesneuveld en ik kon haar er maar ternauwernood van weerhouden om het toetsenbord van mijn computer met een natte doek schoon te maken. 

Ik weet bijna niets van haar behalve dat ze ruim een uur met het openbaar vervoer onderweg is (op goede dagen) en twee volwassen zonen heeft die nog thuis wonen. Toen ik naar het bestaan van een echtgenoot vroeg, maakte ze een wegwerp gebaar dus vermoedelijk is ze beter af zonder. Gelukkig heeft ze een groot sociaal netwerk waar ze urenlang mee belt tijdens het strijken, soppen en dweilen. Dat haar man/vrouw beeld totaal verschilt van het mijne bleek toen mijn wederhelft een keer een kop koffie voor haar zette: Ze was totaal uit het veld geslagen. 

Regelmatig brengt ze zelfgemaakte jam, ingemaakte groenten of gerookt vlees mee en ze heeft sokken gebreid voor dochterlief omdat die altijd met blote voeten door het huis danst (een doodzonde). Onze zwaarlijvige katten zijn dol op haar. Zodra de voordeur openzwaait waggelen ze onmiddelijk op haar af en geven ze luidkeels te kennen dat ze nooit aandacht of eten krijgen van hun eigenaren. 

Naast ons huis maakt ze nog op een aantal andere plekken schoon, vermoedelijk allemaal zwart dus zonder enige zekerheid: geen werk is geen geld.

Als ik vertel dat we over een paar weken naar Nederland terugkeren, schiet ze ineens vol. Ze legt haar hand op haar hart en zegt dat ze het heel erg vindt.

Ik hoop dat de nieuwe bewoners van ons roze paleis haar overnemen.


Ceca


Nog voor we tot stilstand zijn gekomen haast een breedgeschouderde man zich naar de businessclass. Ik zit voor in de veeklasse en kan door de gordijntjes zien dat hij alle lockers opent en er een heel scala aan luxe winkeltasjes uit haalt. Vast niet voor hemzelf. Het duurt tijden totdat alle tasjes verzameld zijn en het minder bedeelde volk ook mag uitstappen.

In de aankomsthal zie ik hem met de oogst van een dagje shoppen achter zijn eigenaresse sjokken. Een dame in bontjas, legging en glitter Uggs. Haar gezicht komt me bekend voor en als er iemand stopt voor een handtekening schiet het me te binnen: Het is Ceca!

Ceca is een van de bekendste zangeressen in Servië. In 2013 bracht ze meer dan honderduizend man op de been voor een concert ter ere van haar veertigste verjaardag. Zo ziet ze er niet uit overigens. Ik zou haar zeker tien jaar jonger hebben geschat. Als ik stiekem over mijn telefoonscherm naar haar loer zie ik de bekende trekken: kattenogen, geprononceerde jukbeenderen, dikke lippen, een te kleine neus en totaal geen rimpels. Ze ziet eruit zoals een gemiddelde trophywife; een mengeling tussen Angelina Jolie en de stiefmoeder van sneeuwwitje.

Een trophywife is ze niet meer. Haar wederhelft is in 2000 neergeschoten, vermoedelijk in opdracht van Milošević . Nou was het bepaald geen lieverdje. In de jaren zeventig heeft hij in België, Nederland en Duitsland vastgezeten voor een reeks aan misdaden zoals overvallen, geweldpleging en moord. Dat weerhield hem er niet van om iedere keer te ontsnappen (uit de Bijlmerbajes bijvoorbeeld). Hij eindigde zijn carrière in West Europa op de Interpol lijst van meest gezochte misdadigers. Gelukkig begon op dat moment Joegoslavië uit elkaar te vallen en vond hij emplooi als leider van een paramilitaire clubje dat zijn naam droeg; de Arkan Tijgers. Ik zal u de details besparen maar veel erger dan wat deze ellendelingen hebben aangericht kan het niet worden.

Je zou denken dat zijn weduwe, die naar eigen zeggen nog altijd van hem houdt, een beetje uit de gratie is geraakt. Dat is beslist niet het geval. Ze is mateloos populair en komt regelmatig op TV, in de bladen en zelfs op high profile diplomatieke gelegenheden. En als het nu vergane glorie was voor een aantal in Rakija gedompelde ex-strijders maar nee hoor, veel tienermeisjes beschouwen haar als een prima rolmodel.

Wat zou het fijn zijn als ze zich konden meten aan een dame waar de inhoud van haar brein belangrijker is dan de inhoud van haar boezem.

Paradox


Er was eens een boer wiens kostbaarste bezit een ezel was. De ezel hielp hem met sjouwen, ploegen en droeg hem als hij na een dag hard werken naar huis ging. De ezel was al oud en op een kwade dag stierf hij. De boer was radeloos en toen hij die avond in slaap viel werd hij bezocht door een toverfee die zei dat hij één wens mocht doen. De boer aarzelde geen moment en sprak zijn diepste wens uit: ‘Ik wil dat de ezel van mijn buurman sterft!’

Op zoek naar de vraag waarom deze regio er niet in slaagt om zich los te maken van de geschiedenis en de blik op de toekomst te richten, heb ik dit verhaal verschillende keren gehoord.

Op het eerste oog is het tegenovergestelde waar. Ik heb nergens gastvrijere en vriendelijkere mensen ontmoet dan hier. En dan doel ik niet op de SUV rijdende botoxhoofden maar op Miroslav Modaal. Een huwelijk of verjaardagsfeest is niet compleet zonder wagonladingen hartelijkheid, drank en voedsel. Het is buitengewoon gênant om overladen te worden met zoveel overdaad en vriendelijkheid als de mensen in kwestie nauwelijks iets hebben. Zeker omdat ze in Nederland waarschijnlijk met krenterigheid en achterdocht bejegend zouden worden.

Maar als je vraagt aan hoe het is om hier te leven dan kun je de geestelijke gezondheidszorg meteen laten uitrukken. Onder de oppervlakte van hedonisme, uiterlijkheden en gastvrijheid zijn frustratie, negativiteit en cynisme de norm. Ik ontmoet verbazend weinig mensen die positief zijn over hun eigen toekomst of die van hun kinderen. Als ze geld hebben proberen ze in Duitsland, Oostenrijk, of elders te studeren of te werken. De braindrain is enorm en voorlopig zie ik de meesten nog niet terugkeren. Misschien is het grootste probleem wel dat mensen de afgelopen decennia niet op elkaar of een fatsoenlijke overheid konden bouwen. Jaren van economische instabiliteit, etnische conflicten en volksverhuizingen hebben er voor gezorgd dat het wantrouwen en de corruptie allesomvattend is. De bouwvergunning die alleen verkrijgbaar is als je de juiste contacten hebt, de briljante academicus die werkloos is want geen lid van de regerende partij. Protesten zijn er wel maar als ze uit de hand dreigen te lopen dan wordt steevast de etnische of religieuze troefkaart getrokken. De boeven blijven de baas hier.

De paradox van Belgrado: het leven is ellendig dus laten we feesten.

woensdag 6 mei 2015

Kertridza


Vandaag heb ik een belangrijke missie; het laten vullen van een veel te dure cartridge voor een belachelijk goedkope printer. Ik heb een excuus want de cartridges zijn hier niet verkrijgbaar (en eerlijk gezegd verdient een fabrikant met een dergelijk verdienmodel ook niet beter).    

Viavia heb ik een adresje gekregen midden in het onbereikbare centrum van de stad. Het is droog en zonnig. Alle reden dus om mijn fiets te pakken. Dat blijkt een uitstekende beslissing, de belangrijkste verkeersader staat ronkend stil, vijf rijen dik. De heenweg naar het centrum is altijd feest. Het gaat nagenoeg alleen bergafwaarts en ik waan me weer even student in Amsterdam. Slalommend tussen voetgangers, bussen, taxi's en ander verkeer fiets ik soepeltjes door de stad. Ik onderdruk nog net de neiging om naar het vaststaande verkeer te zwaaien. Één automobilist in een ontzagwekkend grote geblindeerde BMW kan zijn nijd niet onderdrukken en probeert me af te snijden op de busbaan. Ik rem, rij er links omheen, gebruik wat krachttermen en val bijna lachend van mijn fiets als ik over mijn schouder nog net zie hoe hij moet remmen voor een stilstaande bus. Dat is wel heerlijk als buitenlander, ik kan onbeperkt schelden omdat ik er van uitga dat toch niemand me verstaat. Daar moet ik wel een beetje mee uitkijken trouwens want laatst vroeg een vriendinnetje van dochterlief wat "Loel" betekende. 

Aangekomen bij het opgegeven adres zie ik alleen een vervallen woonhuis en een afgebladderde poster van Seselj, de ultranationalist die voorlopig is vrijgelaten uit zijn detentie in Den Haag omdat hij kanker heeft. Dat weerhoudt hem er niet van om zijn krankzinnige denkbeelden uit te storten over de Servische bevolking. Ik zie niets dat wijst op een winkel; geen uithangbord, geen etalage; nada. 

Voorzichtig duw ik de poort open en ga het met pislucht behangen gangetje in. Aan het eind is een deur met een half a4tje erop getapet waarop "kertridza" staat. Ik open de deur en kom in een kamertje ter grootte van een flink toilet. De muren zijn geheel verborgen achter smalle planken met talloze cartridges. Aan een piepklein tafeltje zit een dame met een telefoon tussen oor en schouder te schrijven. Ik haal mijn lege cartridge tevoorschijn en de dame gebaart al bellend dat ik hem moet geven. Ze tapet de cartridge deels af, draait 'm om en peutert met een klein schroevendraaiertje een minuscuul plastic bolletje eruit. Voorzichtig legt ze dat terzijde en, nog steeds bellend, pakt ze een enorme injectiespuit. 

Heel even ben ik terug bij de laatste keer dat ik een Hepatitis vaccinatie kreeg. Ik schud het van me af en kijk hoe ze voorzichtig de spuit volzuigt en leegt het in het vrijgekomen gaatje. Ze pakt het bolletje, drukt het routineus weer terug en wist een cassette zorgvuldig schoon. Nauwgezet wikkelt ze het ding in een papiertje en daarna in een klein plastic zakje. Ze beëindigt met een zucht haar telefoongesprek en na betaling van een paar euro sta ik weer buiten in het voorbij kachelende verkeer. 

Een onbestemd gevoel overvalt me. Ik geniet van tochtjes als deze en kan me niet voorstellen dat ik me ooit weer thuis zal voelen het glad gestreken en goed georganiseerde Nederland. Tegelijkertijd voel ik dagelijks de afstand tot de samenleving hier. Niet alleen omdat ik de taal onvoldoende beheers maar vooral omdat ik de cultuur en geschiedenis niet meedraag. Ik schud het van me af, stap op en fiets langzaam terug omhoog naar huis. 





  

woensdag 25 maart 2015

Expat


Er is een omgekeerd evenredig verband tussen een luxe expat leven en zekere mate van tevredenheid.

Stel u voor: U woont in de mooiste wijk van de stad (niet ver van de voormalige optrekje van Milosevic en de residentie van de president van het land). Uw kinderen kunnen dankzij een ruimhartige subsidie van de Nederlandse belastingbetaler (u dus!) naar de duurste school van het land. Daarnaast mag u een paar jaar met uw voltallige gezin en beestenboel in een oud maar verder riant huis wonen en heeft u ook nog geld genoeg over om te genieten van de leuke dingen des levens (vakantie, uit eten etc). 

U kunt zich voorstellen dat het niet veel moeite kost om daaraan te wennen. Ik kan mijn dagen probleemloos slijten met activiteiten die weinig toevoegen. Sterker nog, vrijwel alle dames uit de expatbubbel lijken zich uitstekend te vermaken met sporten, koffiedrinken, schoonheidsbehandelingen en 'last but not least', klagen. U leest het goed, in een wereld waar het aan niets ontbreekt is klagen de favoriete bezigheid van een fors aantal expatdames. Over de mentaliteit van de plaatselijke bevolking, het vuil op straat, je personeel, de school en ga zo maar door. Niet erg maar wel als de 80/20 regel van toepassing wordt: je vult 80% van je tijd met mopperen en slechts 20% met het tellen van je zegeningen.   

Na een paar maanden van ongekende nietsdoenerij dreigde ook mijn brein aangetast te worden door het moppervirus. Tijd dus om uit de lege luxe van de expatbubbel te stappen. Want dat is de oorzaak van alle ellende; als je alles hebt behalve een dagbesteding die er echt toe doet dan gaat het vanzelf mis. Zeker als je status ook nog eens bepaald wordt door het werk van je wederhelft en niet door eigen inspanningen. 

En dus zit ik in het schoolbestuur om een nog beter leerklimaat te creëren en hoop ik de klagende moeders daarvan te overtuigen. Of ik zit tegenover een aantal heren die een stomme fout hebben gemaakt en nu niet meer bezitten dan een matras, wat kleding en een paar andere basisbenodigdheden (En dan heb ik het nog niet over het verschrikkelijke eten en het vrijwel ontbreken van medische zorg of de voortdurende stress). Of ik ben zo stom om een dozijn zwerfschepsels in huis te halen in de hoop dat er een paar barmhartige Samaritanen zijn die me uit de brand helpen (dankjewel Sas, Geertina, Els en Jerry) 

En ik schrijf natuurlijk. Voor straks als deze bijzondere periode voorbij is en ik weer op mijn fiets de regen en de kou in moet. Dan heb ik tenminste echt reden om te klagen.



dinsdag 24 februari 2015

Hondenleven


Daar sta ik dan tussen een Dobberman, een Berner Senner, een Duitse Herder, een Labrador en een iets wat nog het meeste lijkt op een keukendweil. Het blaft dus vermoedelijk is het ook een hond. Een echte rashond welteverstaan want alle viervoeters hebben een uitgebreide stamboom zo vertellen de eigenaren aan elkaar. De Dobberman blijkt net als de keukendweil in Duitsland geboren, de Berner Senner komt uit Zwitserland en de Labrador uit Otterloo. Alleen de zwervertjes van mij komen uit Servië. Ik kan het niet nalaten om dat als enige buitenlander in het gezelschap te vermelden. 

Ik kan er niet aan wennen, 30.000 zwerfhonden die voortijdig eindigen in de handen van de hondenvangers, een overvol asiel of als roadkill maar als je het kunt betalen koop je een echte rashond. Aan mijn dierenarts die mijn katten en honden heeft ingeënt, ontvlooid en gechipt heb ik al eens gevraagd hoe dat zo komt. Hij zei dat hij aan de hond kan zien waar de eigenaar vandaan komt. Het merendeel van de zwervers uit onze buurt wordt door Westerse expats opgenomen en alle stamboom honden hebben Servische of Oosteuropese eigenaren. Daarom hanteert hij ook stilzwijgend twee tarieven voor basiszorg zoals vaccinaties. Ik heb hem een ander verdienmodel voorgesteld: Voor elke sterilisatie rekent hij 2 maal de kosten zodat hij er 1 zwerver van kan opereren. Dat scheelt zo weer honderden pups op jaarbasis. Maar ja, daar kan hij in z'n eentje natuurlijk niet aan beginnen en dus blijft het pappen en nathouden. Hij heeft er zijn handen vol aan want een fors deel van de opgevangen zwerfkatten en -honden wordt op transport gezet naar nieuwe eigenaren in West Europa. 

En zo is de cirkel weer rond.