Op vakantie naar Kosovo. Ja dat kan. Als je aangenaam verrast bent na een bezoek aan Slovenië, Montenegro en Bosnië dan klinkt Kosovo niet eens meer zo gek.
Even terug: Kosovo was een autonome provincie van de deelrepubliek Servië
in het toenmalige Joegoslavië. Met
het uiteenvallen daarvan waren er twee etnische/religieuze groepen die een
claim deden op deze regio: de Albanese meerderheid en de Serven die vooral in het
noorden van Kosovo wonen. De laatsten waren er, onder aanvoering van Milosevic en de Orthodoxe kerk, op gebrand om het bij
Servië
te houden. Niet om economische redenen want de regio produceert niets van waarde maar om etnisch/religieuze/historische motieven. In 1389
(geen typefout, u leest het goed) gingen de Serven namelijk roemloos ten onder
in een veldslag tegen de Ottomanen (Turken) en sommigen van hen zijn daar nog
steeds niet overheen: het 'bloed' dat vergoten is door hun
bet-bet-bet-betovergrootvaders moet worden gewroken. Zeshonderd jaar later, in 1999 greep de VN in om
verder bloedvergieten te voorkomen (Bosnië lag nog vers in het
geheugen). Sindsdien zitten er internationale troepen (Kfor en Eulex) die de
strijdende partijen uit elkaar houden en proberen iets van een gezonde politie en legermacht te genereren. In 2008 riep de Albanese meerderheid de
onafhankelijkheid uit die door het merendeel van de VN lidstaten wordt erkend maar niet door Servië
en beschermheer Rusland.
Gezien deze perikelen vergt de reis wat
voorbereiding. Wederhelft vraagt de laatste veiligheidsinformatie op en we
moeten de route zo uitstippelen dat we alleen via het Servische gedeelte van
Kosovo het land in en uit kunnen. Doen we dat niet dan lopen we het risico dat
ons paspoort een dikke Kosovaarse stempel krijgt en we Servië niet meer in komen. In Servische ogen zijn we dan namelijk al in het land en dus illegaal want we heben geen Servische inreisstempel. Ook instrueren we de
kinderen: je kop houden bij de grensovergang, niet praten totdat iemand jou
aanspreekt en je weet of je Engels of Servisch moet antwoorden en niet langer
dan drie seconden naar iets of iemand staren.
De grensovergang valt allerzins mee: er zijn
geen roadblocks, protesterende menigtes en ook de Eulex mannen die de
grenspolitie bijstaan, zijn nagenoeg onzichtbaar. Het Servische gedeelte van
Kosovo oogt grimmig: overal hangen Servische vlaggen en alle lantaarnpalen,
huizen, bushokjes etc. zijn versierd met het jaartal 1389 of de spreuk 'Kosovo
je Srbije' (Kosovo is Servisch). Enkele weggedeeltes zijn half gebarricadeerd
waardoor je moet afremmen: op 1 van deze plekken is een paar maanden geleden
een Eulex militair doodgeschoten. Ook staat er een legertent achter een rol prikkeldraad
waar normaliter een aantal crimineel uitziende heren de wacht houdt. Vandaag
niet, het is zondag.
Twee keer worden we aangehouden door de
talrijk aanwezige politie. Op het moment dat wij gestopt worden, haalt een oud
zastavaatje zonder nummerbord ons in. Merkwaardig: wij zijn de enigen met een
fatsoenlijk uitziende auto, een legaal kenteken en we houden ons aan de
snelheidslimiet. De overige weggebruikers hebben een illegaal nummerbord (van
de Servische provincie Kosovo) of helemaal geen kenteken en rijden als idioten
in auto's die in Nederland de status 'wrak van de weg' niet eens meer halen.
Gelukkig worden we enigzins beschermd tegen bijklussende polititie agenten door
onze diplomatieke status en het feit dat we een paar woorden Servisch spreken.
Na een uurtje bereiken we ons doel: Kosovska
Mitrovica. Deze stad heeft een Albanese en een Servische wijk die strikt
gescheiden worden door de 'vrijheidsbrug'. Een meer cynische naam kan ik me
niet voorstellen voor een brug die zwaar bewaakt wordt en volledig is
gebarricadeerd (met plantenbakken, dat dan weer wel). Gelukkig is er een brug
een paar kilometer verderop met minder
symbolische waarde waar je wel gewoon overheen kunt. Het verschil in de
Albanese wijk is treffend: een gloednieuwe moskee, moderne flatgebouwen
(kadootje van de EU dus betaald uit uw belastinggeld) en net iets teveel dikke
audi's en BMW's met twintigjarige knaapjes achter het stuur. Eén van de bolides scheurt voor ons uit, over de linkerweghelft en aanpalend trottoir,
daarbij net een moeder en kind ontwijkend. Nog vloekend van ergernis zie ik twee minuten later een
gespierd kaalhoofd, de armen vol getatoeeerd en
een wapen achteloos in zijn broekband met peuterzoontje aan de hand. Ineens besef ik dat het grootste
probleem hier niet de religie of etniciteit is maar het verschrikkelijke
macho-gedrag. Het maakt geen flikker uit of ze moslim of orthodox christelijk
zijn, of ze politie-agent zijn, crimineel, voetbalsupporter of werkloos. Het is
de misplaatste oneindige trots, de hang naar het verleden, de vanzelfsprekendheid
waarmee vrouwen en andersdenkenden worden afgeserveerd en zonodig mishandeld.
Bah! Wat heb ik mijn buik vol van deze ellendige
macho-etters die de hele regio in hun greep houden en naar de afgrond helpen.
De volgende ochtend, als we van een ontbijt genieten op een door Nederlanders gerunde camping in Albanië, ontvangt wederhelft een berichtje dat er vlak na ons vertrek dertien gewonden zijn
gevallen bij protesten tegen de plantenbakken op de vrijheidsbrug.
Eikels!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten