Deze week
was ik op de receptie ter gelegenheid van de nationale dag van een bevriend
Oost-Europees land. Op een dergelijk feestje worden altijd locale hapjes en
drankjes geserveerd en in dit geval was dat veel varkensvlees en nog meer
sterke drank. Dat laatste heb ik proefondervindelijk vastgesteld toen ik een
glaasje water dacht te pakken van een voorbijschietende ober. Nadat ik was
uitgehoest, raakte ik aan de praat met een erg aardige Indonesische mevrouw die
noch varkensvlees, noch alcohol nuttigde. Hoe houdt zij zich staande in een
land dat leeft op brood, vlees, bier en rakija? De grote Chinese gemeenschap in
de stad biedt enige soelaas. Zij hebben een paar restaurants en een enorme
ongelooflijke chaotische markt waar je alles kunt vinden dat in het overige
deel van de stad twee keer zo duur is of niet verkrijgbaar. Ik vroeg de dame of
je ergens in de stad Indonesisch kon eten. Tot mijn grote vreugde wist ze met
te vertellen dat er recent een afhaaltentje was geopend door ene Agus.
Nou moet
u mijn behoefte aan Aziatisch eten in het het algemeen en Indonesisch eten in
het bijzonder niet meteen wegwuiven als een luxe gewoonte van een verwend
expatvrouwtje. Ik heb niets voor niets de halve wereld rondgereisd op zoek naar
lekkere locale hapjes en het is ook geen toeval dat ik mijn volwassen jaren heb
doorgebracht in steden waar je op iedere hoek van de straat een ander etnisch
eettentje vindt. Naast stroopwafels en drop zijn Indonesische specerijen,
kroepoek, sambal en ketjap de belangrijkste zaken in ons overlevingspakket uit
Nederland. Daarmee voorkomen we het ergste gebrek aan Aziatische eten maar het
is natuurlijk nooit zo lekker als bij Warung Dayang op de Prinsenstraat in Den
Haag.
Na wat
gezoek op internet kon ik inderdaad het adres vinden van "indo fast food"
in Belgrado. Het
piepkleine afhaaltentje was vrijwel onvindbaar in een nauw straatje nabij het
centrum van de stad. De kaart was beperkt maar ik was al erg blij met de
"Madura's piletina sate u kikiriki sosu sa pirincem" en de
"Rendang, Sumatra's zacinjeno meso sa pirincem" deed mijn hart
helemaal oplichten. Achter de balie stond Agus: een kleine Indonesische man met
een scherpe blik die onmiddellijk begreep dat we uit Nederland kwamen. Hij kwam
uit Yogyakarta waar ik in 1 van mijn vorige levens nog een half jaar heb
gewoond. Dat schept natuurlijk een band en hij vertelde dat hij na vele
omzwervingen op onder andere een cruiseschip, in Belgrado was beland. Zijn tentje was nu drie maanden
open. Hij haalde zijn specerijen uit Wenen, van internet of de Chinese markt en
deed verwoede maar vruchteloze pogingen om zijn Servische assistente de fijne
kneepjes van het vak te leren. Wat mij betreft verdient hij een standbeeld
omdat hij als buitenlander gaat ondernemen in Servië en omdat hij in ieder geval
ons gezin een onvergetelijk maaltijd heeft bezorgd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten