Bijna 22
jaar geleden gingen wederhelft en ik met de motor op reis naar Griekenland. De
ultieme test van onze prille relatie doorstonden we met ieder 1 tasje. Meer
ruimte was er niet op de motor omdat er ook nog een vrij primitieve
kampeeruitrusting mee moest. Inmiddels zijn we twee kinderen en een paar
huisdieren verder en hebben wij een lelijke maar zeer ruime bus tot onze
beschikking. Van de 8 zitplaatsen hebben we er vier verwijderd om zo extra
ruimte te creëren
voor de enorme berg absoluut noodzakelijke spullen. Zoals daar zijn:
8 stukken
kaas, 15 nasimixen, 6 bakken satesaus, een tiental pakken rijst, 4 dozen koffiecupjes, 8 potten pindakaas, 4
pakken hagelslag, 2 kilo drop, de halve collectie Hema kinderkleding en
knutselspullen, 12 Nederlandstalige (kinder)boeken en tijdschriften, 6 tubes
kindertandpasta, 60 pakjes stroopwafels in blik (don't ask), 4 flessen van ons
favoriete badschuim, twee loodzware na-oorlogse legerjassen (u leest het goed),
een paar voor mij ondefinieerbare auto-onderdelen en een goed gevulde humidor
(zoek dat maar eens op).
Deze
onmisbare spullen komen naast de koffers en levende have. Ik vrees dat mijn
commentaar op kamperende landgenoten die hun eigen aardappelen meenemen tot in
lengte van dagen weggehoond zal worden.
Gelukkig
hebben we inmiddels een efficiënte modus ontwikkeld voor dergelijke reizen. Ik pak alle
tassen in en controleer het huis op achtergebleven knuffels, Wederhelft pakt
vervolgens de auto in en laat nog een minimale ruimte over voor ons kroost. Na
het avondeten en het afscheid van naasten rijden we de nacht in. Wederhelft
doet het eerste stuk tot ver in Duitsland. Als hij dreigt om te vallen neem ik
het stuur over. De auto is zo ingericht dat er een zestig centimeter breed pad
is vrijgelaten als slaapplek voor de tweede bestuurder en de hond. Dat is in
termen van veiligheid ongetwijfeld niet verantwoord maar wel erg lekker. Het
enige nadeel is dat je naast een windende hond moet slapen....
Zowel de
heen- als terugreis is voorspoedig verlopen. Dochterlief sliep de hele nacht
door, zoonlief hield de chauffeur wakker en de hond bleek al behoorlijk
zindelijk en niet gevoelig voor wagenziekte. Wat we niet hadden voorzien is dat
als je om zeven uur s'avonds vertrekt, je bijna de hele rit in het donker rijdt.
De heenweg hebben we 14 uur lang geen daglicht gezien.
We zijn
dus weer thuis en werden verwelkomd door twee ontzagwekkende huisdieren die
iets weg hadden van de katten die we twee weken daarvoor hadden achtergelaten.
Wij zijn dus niet de enige die op dieet gaan na de overvloedige feestdagen.
Als we
alles hebben uitgepakt word ik voor de zoveelste keer deze periode overvallen
door een "unheimisch" gevoel. Ik vraag me af waar ik thuis ben. Den
Haag lijkt thuis omdat we daar veel vrienden en familie hebben maar het is ook
vervreemdend omdat we er maar zo weinig zijn. Belgrado lijkt ook thuis omdat we
hier al onze spullen hebben, een vriendenkring hebben opgebouwd en inmiddels
aardig de weg weten. Het blijft echter een ander land met een taal die ik nooit
helemaal zal beheersen. In beide huizen worden we hartelijk verwelkomd door
respectievelijk de buren en goede vrienden. Ondanks de luxe van twee huizen en
de overvloed aan spullen besef ik dat het waar is:
"My
home is not a place, it is people".
Dank je Irm voor deze lekker lezende beschouwing en inkijk in jouw wereld. Naast het ontwikkelen wat nodig is voor deze leefstyle is het een avontuur en ontdekkingsreis op vele vlakken dus :-). Wat ik een mooie oneliner hierbij vind is: "Home is where you lay your head".
BeantwoordenVerwijderenLiefs, Bart