maandag 7 januari 2013

Thuis




Bijna 22 jaar geleden gingen wederhelft en ik met de motor op reis naar Griekenland. De ultieme test van onze prille relatie doorstonden we met ieder 1 tasje. Meer ruimte was er niet op de motor omdat er ook nog een vrij primitieve kampeeruitrusting mee moest. Inmiddels zijn we twee kinderen en een paar huisdieren verder en hebben wij een lelijke maar zeer ruime bus tot onze beschikking. Van de 8 zitplaatsen hebben we er vier verwijderd om zo extra ruimte te creëren voor de enorme berg absoluut noodzakelijke spullen. Zoals daar zijn:

8 stukken kaas, 15 nasimixen, 6 bakken satesaus, een tiental pakken rijst, 4 dozen koffiecupjes, 8 potten pindakaas, 4 pakken hagelslag, 2 kilo drop, de halve collectie Hema kinderkleding en knutselspullen, 12 Nederlandstalige (kinder)boeken en tijdschriften, 6 tubes kindertandpasta, 60 pakjes stroopwafels in blik (don't ask), 4 flessen van ons favoriete badschuim, twee loodzware na-oorlogse legerjassen (u leest het goed), een paar voor mij ondefinieerbare auto-onderdelen en een goed gevulde humidor (zoek dat maar eens op).

Deze onmisbare spullen komen naast de koffers en levende have. Ik vrees dat mijn commentaar op kamperende landgenoten die hun eigen aardappelen meenemen tot in lengte van dagen weggehoond zal worden.

Gelukkig hebben we inmiddels een efficiënte modus ontwikkeld voor dergelijke reizen. Ik pak alle tassen in en controleer het huis op achtergebleven knuffels, Wederhelft pakt vervolgens de auto in en laat nog een minimale ruimte over voor ons kroost. Na het avondeten en het afscheid van naasten rijden we de nacht in. Wederhelft doet het eerste stuk tot ver in Duitsland. Als hij dreigt om te vallen neem ik het stuur over. De auto is zo ingericht dat er een zestig centimeter breed pad is vrijgelaten als slaapplek voor de tweede bestuurder en de hond. Dat is in termen van veiligheid ongetwijfeld niet verantwoord maar wel erg lekker. Het enige nadeel is dat je naast een windende hond moet slapen....

Zowel de heen- als terugreis is voorspoedig verlopen. Dochterlief sliep de hele nacht door, zoonlief hield de chauffeur wakker en de hond bleek al behoorlijk zindelijk en niet gevoelig voor wagenziekte. Wat we niet hadden voorzien is dat als je om zeven uur s'avonds vertrekt, je bijna de hele rit in het donker rijdt. De heenweg hebben we 14 uur lang geen daglicht gezien.

We zijn dus weer thuis en werden verwelkomd door twee ontzagwekkende huisdieren die iets weg hadden van de katten die we twee weken daarvoor hadden achtergelaten. Wij zijn dus niet de enige die op dieet gaan na de overvloedige feestdagen.

Als we alles hebben uitgepakt word ik voor de zoveelste keer deze periode overvallen door een "unheimisch" gevoel. Ik vraag me af waar ik thuis ben. Den Haag lijkt thuis omdat we daar veel vrienden en familie hebben maar het is ook vervreemdend omdat we er maar zo weinig zijn. Belgrado lijkt ook thuis omdat we hier al onze spullen hebben, een vriendenkring hebben opgebouwd en inmiddels aardig de weg weten. Het blijft echter een ander land met een taal die ik nooit helemaal zal beheersen. In beide huizen worden we hartelijk verwelkomd door respectievelijk de buren en goede vrienden. Ondanks de luxe van twee huizen en de overvloed aan spullen besef ik dat het waar is:

"My home is not a place, it is people".

1 opmerking:

  1. Dank je Irm voor deze lekker lezende beschouwing en inkijk in jouw wereld. Naast het ontwikkelen wat nodig is voor deze leefstyle is het een avontuur en ontdekkingsreis op vele vlakken dus :-). Wat ik een mooie oneliner hierbij vind is: "Home is where you lay your head".
    Liefs, Bart

    BeantwoordenVerwijderen